Piepje

Vorige week woensdag ging ik omwille van het idee “ik betaal voor mijn zorgverzekering, dus ik zal er gebruik, van maken ook” weer eens met piepende oortjes naar de huisarts.

Al zolang ik me kan herinneren heb ik tinnitus. Een aandoening die ik gratis bij mijn uitvoerend muzikantendiploma heb gekregen.

Gelukkig heb ik er nooit al te veel last van gehad. Behalve dan na een avondje flink alcohol nuttigen. Of een nachtje niet al te veel mijn oogjes dicht te hebben gedaan (meestal een combinatie van beide).

Tot een week of 4 geleden. Vanaf dat moment heb ik constant een actieve fluitketel in mijn hoofd. Wat opvallend is, omdat wij helemaal geen fluitketel in huis hebben. “Dat moet tinnitus zijn” dacht mijn wonderlijk brein. Op naar de huisarts.

Dit is natuurlijk niet hoe het gegaan is. Als je erachter komt dat je een piep in je hoofd hebt, wordt je gek. Gek van de angst dat het gaat blijven en gek van het niet weten wat de oorzaak is. En hoe meer stress je krijgt, hoe harder de pieptoon wordt. Een vicieuze cirkel.

Als dat een kookpunt heeft bereikt, ontplof je. Krijg je een stuk of drie paniekaanvallen, en zegt je hoofd tegen zichzelf: “zo wil ik niet nog 50 jaar leven”. En die gedachte maakt de stress alleen maar erger.

Maar laat volgends mijn huisartsje, stress nu net de oorzaak zijn van de voorbijrazende vleermuizen.

Dus die stress moet naar beneden. Maar hoe doe je dat als je een brein hebt wat alleen maar actief bezig is met bezig zijn?

Ik weet in ieder geval hoe het niet moet.

Constant het nieuws volgen. Instagram reels kijken tot m’n arm slaapt. Suïcidale gedachtes hebben. 12 uur per dag besteden aan nadenken over wat mijn leven nu eigenlijk zou moeten betekenen. Onzeker zijn over het niet hebben van een sixpack. Niet accepteren wie ik ben.

Ik wil neuken. Ik wil lezen. Ik wil lachen. Ik wil huilen. Ik wil liefhebben. Ik wil knuffelen. Ik wil schilderen. Ik wil schrijven. Ik wil maken. Ik wil bewegen. Ik wil aangeraakt worden. Ik wil grenzen stellen. Ik wil reizen. Ik wil zoenen. Ik wil dansen. Ik wil avonden waarin ik huil van verdriet en huil van het lachen. Ik wil huppelen door de Efteling. Ik wil enthousiast worden van geuren en kleuren als een klein kind in een snoepwinkel. Ik wil grappen maken. Ik wil andere mensen laten lachen. Ik wil er voor anderen mensen zijn. Ik wil er voor mezelf zijn.

En ik wil vooral heel graag, volgend jaar, geen gebruik hoeven te maken van mijn zorgverzekering.